Vandaag had ik een miniteam. Dat wilt zeggen: met het team alles evalueren en doelstellingen voor de volgende periode formuleren.
De perfecte moment om alles eens op een rijtje te zetten, zo dacht ik.
De afgelopen periode was anders dan het gewonere gekende.
Ik werd fysiek ziek en lag een week met hoge koorts in bed waardoor de ontvangen zorg zich vooral op fysiek vlak richtte.
Daarna stond mijn wereld even in het teken van een getuigenis die ik mocht geven op een studiedag hier in Bierbeek. Vlotter dan dat ik had kunnen hopen, vertelde ik over mijn ervaringen met de doelgroep algemene psychiatrie binnen St.-Kamillus. De geslaagde studiedag sloten we met de sprekers af op restaurant.
De weken daarna sliep ik veel en kwam ik tot nog weinig. Tussen de dutjes door probeerde ik wat in huis te helpen, maar ik kwam tot niet veel. Mijn dagen begonnen steeds later waardoor mijn heilige structuur wel wat klappen kreeg.
Wat er dan anders was?
Ik voelde me niet per se slecht. Er waren geen momenten met hevige paniek of er was geen extra toezicht nodig. Ik vond op de een of andere manier een rust, al vond ik al dat passieve maar niets.
Iemand vroeg mij wat ik nodig heb in zo een periode van passiviteit om dit te doen keren. Het duurde niet lang voor ik het antwoord vond: naaien.
Achter mijn naaimachine vergeet ik de wereld. De uren flitsen voorbij en enkel mijn radio herinnert me aan het bestaan van de tijd. Ik kan me uren focussen en denk aan niets anders als het creatief project dat van onder mijn machines rolt.
Naast de welkome afleiding, heb ik bij het naaien ook een fijn resultaat. Ik naaide een blouse voor de moeder en twee hemdjurkjes voor m’n neef en nicht.
Het huidige project is een heuse duffelcoat, veruit mijn grootste project tot nu toe. Ik vind het super spannend en ben nu al enthousiast!